An
'Ik heb me verzoend met het idee dat ik niet zo oud zal worden als verwacht '
Traumachirurg An Sermon (50) over haar uitgezaaide longkanker
In de zomer van 2022 kreeg An Sermon te horen dat ze uitgezaaide longkanker had. Die diagnose zette in minder dan 24 uur tijd haar leven letterlijk en figuurlijk helemaal op zijn kop. An is traumachirurg en plots lag ze op haar eigen operatietafel. De verpleegster die haar normaal assisteert, hield haar hand vast. 'Het was heel irreëel en hoewel longen niet mijn specialiteit zijn, wist ik onmiddellijk: dit is ernstig.'
'Het was 2022 en de zomer stond voor de deur. Ik was moe, maar dat maakte me niet ongerust. Ik had een drukke en stressvolle job. Als traumachirurg in het UZ Leuven opereerde ik mensen die een ongeluk hadden gehad. Met zo'n baan weet je dat je ook vaak 's nachts en in het weekend paraat moet staan. Maar ik was ervan overtuigd dat een weekje vakantie in juli me deugd zou doen. Tijdens mijn korte verlofperiode stelde ik vast dat ik naast moe ook kortademig was. Ik kon plotseling niet meer goed de trap op.'
'Toen ik na die week opnieuw aan het werk ging, werd de kortademigheid erger. Op maandag lukte het nog net om met de trap mijn bureau op de tweede verdieping te bereiken. Maar op woensdag had ik al na enkele treden het gevoel dat ik zou flauwvallen. Omdat mijn vader en grootvader beiden ooit een spontane klaplong opliepen, dacht ik voor mezelf ook in die richting. Aan een collega-specialist thoraxheelkunde vroeg ik een röntgenfoto te maken van mijn borstkas. Daarop was te zien dat één long vol vocht zat. En hoewel longen niet mijn specialiteit zijn, wist ik onmiddellijk: "Dit is ernstig."
Irreëel
'De volgende dag heeft mijn collega meteen een kijkoperatie gedaan en het vocht van de longen gehaald. Plotseling lag ik op de operatietafel waar ik de dag ervoor nog zelf had geopereerd. De verpleegster die me anders assisteerde, hield nu mijn hand vast. Het leek allemaal zo irreëel. Toen het vocht weg was, stelde mijn collega vast dat er een tumor in de longtop zat. Maar ook in de rest van de long en in de hele borstkas zaten kwaadaardige cellen.'
'Het leek onwaarschijnlijk dat ik longkanker had, want ik had nooit gerookt en leefde gezond. Was dit een secundaire kanker? Een week later toonde onderzoek aan dat het wel degelijk om een primaire tumor ging. Het was een weinig voorkomende vorm van longkanker die bovendien al uitgezaaid was naar het longvlies. Dat vlies kon niet worden weggenomen en daardoor was opereren geen optie meer. De enige behandeling die ik nog kon krijgen was chemotherapie.'
'Ik wist onmiddellijk waar ik aan toe was. Tijdens mijn studie geneeskunde 25 jaar geleden had ik geleerd dat longkanker een slechte prognose heeft. Natuurlijk zijn er ondertussen betere behandelingen gekomen, maar nog maar zes jaar geleden overleed mijn schoonvader aan die ziekte. Amper een jaar na zijn diagnose stierf hij en hij had nochtans geen uitzaaiingen. Ik kon dus zelf wel inschatten hoe slecht ik eraan toe was. Ook van mijn collega's kreeg ik te horen: hieraan ga je dood.'
Wachten
'De eerste twee maanden na de diagnose waren de slechtste in mijn leven. Eerst en vooral sloeg het nieuws me compleet lam. Ik ga sterven en wel binnenkort: dat zinnetje herhaalde zich voortdurend in mijn hoofd. Ik kon enkel nog aan de dood denken. Bovendien had ik ook veel tijd om te piekeren, want ik moest stoppen met werken. Ik voelde me mentaal slecht, maar ook fysiek. Nadat het vocht van de longen was gehaald, had de arts talk tussen de longbladen gespoten opdat die zouden verkleven. Die talk veroorzaakt ontstekingsreacties en daardoor voel je je heel ziek. Ik kon niet meer eten en verloor op korte tijd 10 kilo.'
Daarbovenop kwam ook nog eens het nieuws dat ik niet meteen chemo kon krijgen. Eerst moest uitgezocht worden welk type tumor ik precies had. Dat vond ik zowel als mens, maar ook als chirurg verschrikkelijk. Als iemand in het ziekenhuis binnenkomt met een serieuze breuk, opereer ik meteen. Ik heb nog nooit tegen een patiënt gezegd dat hij wat moest wachten. Eerst was er de opdoffer dat de tumor niet operatief kon worden verwijderd, nu moest ik nog eens twee maanden geduld oefenen vooraleer er effectief iets aan mijn situatie werd gedaan. Maar ondertussen bleef die tumor wel groeien.'
'In september kon ik eindelijk met de chemobehandeling starten. Dat gaf me een beetje rust. Toen de eerste behandeling na vier maanden al niet meer bleek te werken, schakelde ik over op doelgerichte therapie. Die behandeling heeft doorgaans een beter effect op de kankercellen, maar slaat maar bij de helft van de patiënten aan. Ik had geluk, want mijn tumor reageerde. Niet dat de kanker nog te genezen is, maar de kwaadaardige cellen nemen momenteel niet verder toe. Hoe lang die therapie effect zal blijven hebben, weet niemand. Ondertussen zijn we wel al bijna een jaar verder.'
'Ondanks de blijvende behandeling vind ik dat ik niet zo'n slecht leven heb'.An
Beter
De chemo heeft wel nevenwerkingen zoals misselijkheid en vermoeidheid, maar al bij al kan ik blijven functioneren. Ik hoef ook geen zittend bestaan te leiden en kan nog sporten. Ik wandel en fiets graag. Dat laatste wel elektrisch, want als de weg bergop gaat, krijg ik het lastig. Die elektrische fiets kocht ik deze zomer. Net na de diagnose wilde ik zo'n investering niet meer doen.
'Ik ging toen van de veronderstelling uit dat ik toch niet lang meer zou leven. Ondertussen domineert de dood minder mijn gedachten. Ik heb ondertussen mijn prognose al overleefd en ben blij met elke dag extra die ik krijg.'An
'Bij de start van de tweede behandeling heb ik mezelf verplicht om in mijn hoofd een klik te maken. Voordien dacht ik bij alles wat ik deed, dat het de laatste keer was. Maar door die gedachte telkens op te roepen, blokkeer je helemaal en kan je ook van niets meer genieten. Ik probeer die tumor nu te parkeren. Ik heb me verzoend met het idee dat ik niet zo oud zal worden als verwacht.
Het is een cliché, maar je gaat echt anders in het leven staan.'
'Sinds ik mijn instelling heb bijgesteld, gaat het veel beter met me. Die andere mindset heeft er ook voor gezorgd dat ik de kracht heb gehad om mijn werk weer op te nemen. Ik werd gek van niets te doen. Omdat ik blijvend chemo nodig heb, kan ik niet meer opereren. Dat is jammer, want het was mijn passie. Maar ik was naast chirurg, ook nog onderzoeker, lesgever en zat in verschillende raden. Die activiteiten hernam ik van zodra ik wist dat mijn tumor reageerde op de tweede behandeling. Door aan de slag te gaan, heb ik het gevoel dat ik weer een iets normaler leven heb. Ik voel me ook opnieuw zinvol. Ik durf zelfs zeggen dat ik gelukkig ben.
Een zieke afraden om te werken is volgens mij het slechtste advies dat je kunt geven.'An