Leo

Leo

Wanneer kreeg je longkanker?

"In september 2009 werd de ziekte bij me vastgesteld. Ik was toen 59. Mijn 60ste verjaardag heb ik gevierd in het ziekenhuis. Ik herinner me dat vooral de eerste week na de diagnose moeilijk was voor mij, en dan vooral omdat ik nog in het ongewisse bleef. Ik wist niet of de kanker te genezen was of niet, totdat er een geruststellend telefoontje kwam van mijn dokter. Daarna heb ik me er aangezet met de gedachte: ‘We gaan dit varkentje even wassen’."

Uit wat bestond jouw behandeling?

"Vrij snel na de diagnose ging ik onder het mes en nadien onderging ik een chemobehandeling. Rechts heb je drie longkwabben waarvan de onderste kwab bij mij werd weggesneden. Belangrijk was dat er geen uitzaaiingen waren.
Uiteindelijk was ik tien maanden uit, en nadien ging ik opnieuw aan de slag op de VRT-nieuwsdienst. Ik vond het voor mezelf belangrijk dat ik niet rechtstreeks van het ziekbed in mijn pensioen ben gestapt. Mijn carrière kon ik dus in schoonheid afsluiten."

Ben je nu kankervrij?

"Bij een controle in 2019 bleek dat er nog een miniem stukje zat, maar dat zat er tien jaar geleden ook en was toen nog niet zichtbaar. Eigenlijk merk ik er niks meer van en denk ik er vrijwel nooit meer aan. Ik heb nog steeds een goede conditie. Als mensen me een longkankerpatiënt zouden noemen, zou ik schrikken. Maar ik ben als ervaringsdeskundige wel solidair natuurlijk met de mensen die het hebben of hadden."

Was dat de reden waarom je besloot een gezicht te worden van de campagne ‘Ik heb je steun nodig, niet je oordeel’?

"Dat klopt. In 2009 en 2010 ben ik vaak geïnterviewd, en ik ondervond dat heel veel longkankerpatiënten zich optrokken aan het feit dat ik er goed uitgekomen ben. Statistieken zijn algemeen, en jij bent een individueel persoon. Zelfs al is er 99% kans dat je overlijdt, dan is er nog steeds 1% kans dat je geneest. Zelfs al zijn ze niet allemaal genezen, toch hebben veel patiënten hoop gekregen.

Daarnaast vind ik het belangrijk om te tonen dat niet alleen rokers longkanker krijgen. Zelf heb ik als jongeman wel gerookt, maar toen ik de diagnose kreeg, was ik er al 40 jaar mee gestopt. Medisch gezien was ik rookvrij en de dokters vonden ook geen enkel verband tussen mijn kanker en roken. Ik sta dus zeker achter de keuze ‘Ik heb je steun nodig, niet je oordeel’ maar ergens vind ik het een beetje dubieus. Rokers zijn wel voor een stuk verantwoordelijk dat ze hun risico op het krijgen van longkanker verhoogd hebben. Het maakt dus wel degelijk uit of je gerookt hebt of niet."

Werd je ooit geconfronteerd met vooroordelen tegenover jouw ziekte? Dat mensen er van uitgingen dat het een ‘zelfveroorzaakte’ ziekte was door bijvoorbeeld rookgedrag?

"Eigenlijk niet, maar dat komt omdat iedereen in mijn omgeving wist dat ik een niet-roker was. Niemand zou het in zijn hoofd gehaald hebben om te zeggen: ‘Ach, ik wist niet dat je rookte?’. Toch heb ik daar een interessant verhaal over. Na mijn diagnose, toen ik onderzocht werd om te zien of ik sterk genoeg was voor de operatie, vond ik de dokter heel afstandelijk. Toen ik terloops zei dat ik een niet-roker was, draaide hij helemaal om en begon hij te sympathiseren. Dus zelfs die dokter ging ervan uit dat ik gerookt had.

Nu moet ik wel zeggen dat ik het telkens meegaf wanneer ik het over mijn ziekte had. In dezelfde zin zei ik meteen: ‘maar ik heb niet gerookt’. Ik had toch het gevoel dat ik me ergens moest verantwoorden."

Heb je ooit een oorzaak gekregen voor je kanker?

"Dat is eigenlijk niet te weten. Één derde aanleg, één derde omgeving en één derde pech wordt soms gezegd. Aanleg ervoor was er niet in mijn familie. En omgeving; tja, ik heb natuurlijk passief gerookt. In die tijd was het normaal dat er gerookt werd op café en op restaurant tot zelfs in de trein en op het vliegtuig. Ik heb gewoon een slecht lotje getrokken."

"Ik had toch het gevoel dat ik me ergens moest verantwoorden."
Leo

Hoe zouden mensen moeten reageren wanneer iemand hen vertelt dat ze (long)kanker hebben?

"Eerst en vooral: reageer zoveel mogelijk! Ik weet nog steeds wie me in 2009 gebeld, gemaild of ge-sms’t heeft. Wat je dan zegt, doet er eigenlijk niet toe. Maak het vooral niet te moeilijk en zit niet na te denken over de formulering. Het feit dat je contact opneemt, en laat weten dat je aan die persoon denkt, is al genoeg. Zeg desnoods: ‘Hou je taai’.

Daarnaast zou ik meegeven om de wensen van de patiënten te respecteren. Iedereen verwerkt zo’n diagnose natuurlijk op zijn eigen manier. In mijn geval wou ik mijn ziekte alleen dragen. Mijn vrouw wou wel meegaan maar ik wou het alleen oplossen en dat werd gerespecteerd door mijn omgeving. Al was ik natuurlijk steeds positief ingesteld en zagen mijn naasten dat het de goede richting uitging.

Tot slot wil ik nog aan patiënten meegeven om mondiger te zijn en de juiste vragen te stellen. Draai niet rond de pot, maar durf vragen aan je omgeving wat je nodig hebt en hoe ze je kunnen helpen."

“Respecteer de wens van de patiënt, ieder verwerkt zijn diagnose op zijn eigen manier”
Leo