Patricia
‘Dat ik gemakkelijk de knop kan omdraaien, maakt ziek zijn een stuk draaglijker’
Hoe Patricia Van Melckebeke (66) haar veerkracht terugvond na een palliatieve kankerdiagnose
Als je struikelt, maak dan een tuimeling en ga verder. Het is een spreuk die Patricia Van Melckebeke ooit op De Druivelaarkalender las. Maar Patricia struikelde niet – de kankerdiagnose smakte haar bikkelhard tegen de grond. Toch weigerde ze te blijven liggen. ‘Er is ook een leven mét kanker’, zegt ze overtuigend.
Patricia was nog net geen 65 toen ze last begon te krijgen van lage rugpijn. ‘Een ouderdomskwaaltje’, dacht ze. En ze liet zich behandelen door een kinesist. Maar de pijn hield aan en dus werd Patricia doorverwezen naar het ziekenhuis voor een scan. Enkele dagen later kreeg ze van haar huisarts te horen dat er botmetastasen waren vastgesteld. Waar die vandaan kwamen, moesten bijkomende onderzoeken duidelijk maken. ‘Ik zat er wat onwezenlijk bij toen ik dat nieuws kreeg. Het was pas enkele dagen later toen ik opgebeld werd door het medisch secretariaat oncologie dat het me duidelijk werd: ik had kanker.’
‘Longkanker. Zo bleek toen ik voor de eerste keer bij de oncoloog ging. Veertig jaar geleden had ik kortstondig en occasioneel gerookt, meer niet. Bovendien at ik gezond, dronk weinig alcohol, had geen overgewicht en was sportief. Dat er uitzaaiingen waren naar het bot, kon ik moeilijk vatten. Ik ben in de praktijk van de arts beginnen dansen om haar te tonen hoe beweeglijk ik wel nog was. De longtumor was niet zo groot, maar door die metastasen zou ik niet meer kunnen genezen. De artsen beloofden me er alles aan te doen om het leven dat ik nog voor me heb zo comfortabel en lang mogelijk te maken. Ik zou doelgerichte therapie krijgen.’
Paniek
‘Vooraleer die therapie kon worden opgestart, moest ik opnieuw onderzoeken ondergaan. Daar liep het een en ander mis waardoor ik pas twee maanden na de diagnose met de behandeling kon beginnen. Ik was toen enorm in paniek: je weet dat er een tumor in je lijf zit en dat die gewoon nog weken zijn gang kan gaan. Bovendien kreeg ik ook snel onhoudbare pijn en kon ik op korte tijd nog amper stappen.
'Dat er uitzaaiingen waren naar het bot, kon ik moeilijk vatten. Ik ben in de praktijk van de arts beginnen dansen om haar te tonen hoe beweeglijk ik wel nog was’Patricia
Fysiek en mentaal zat ik er helemaal door. Toen de behandeling uiteindelijk van start ging, was dat een opluchting. Ik kreeg één bestraling op de onderrug als pijnbestrijding. De doelgerichte therapie kreeg ik in pilvorm.’
‘Al bij de eerste controlescan bleek de therapie haar werk te doen: de tumor was gekrompen. Maar na een maand behandeling kreeg ik een ontsteking op de longen. Ademen werd moeilijk en pijnlijk. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis en veranderde van therapie. Omdat ik bovenop de ontsteking ook nog een infectie opliep, moest ik in quarantaine. Dat waren twaalf lange dagen waarin ik veel heb nagedacht. Het is daar dat ik me verzoend heb met mijn ziekte en me getroost heb met de gedachte dat er ook nog een leven is mét kanker.’
‘Ik heb altijd veel veerkracht gehad. Had ik in het verleden een tegenslag, dan draaide ik mijn knop om en ging verder. Die mentaliteit heb ik van mijn moeder geërfd. Zij voedde mijn broer en mij alleen op, want mijn vader stierf kort voor mijn geboorte. Moeder kreeg borstkanker toen ik nog in de lagere school zat. ‘Heb je iemand die je kan helpen met het huishouden’, vroeg de arts haar bekommerd. Ik zie mijn moeder nog knikken, maar wist dat ze niemand had. Terwijl ze erg ziek was, herinner ik me nog hoe ze het huis aan het poetsen was. Niet iedereen kan de knop zo gemakkelijk omdraaien. Ik ben wel blij dat het mij lukt, het maakt ziek zijn een beetje draaglijker.’
‘Niet alleen door veerkracht kan ik verder, ook woorden duwen me vooruit. Als je struikelt, maak dan een tuimeling en ga verder. Dat was ooit een spreuk op De Druivelaarkalender. Ik heb ze altijd onthouden. En nu komt ze van pas. Ik ben niet gestruikeld, maar heb een lelijke val gemaakt. Het heeft even geduurd vooraleer ik weer overeind ben gekrabbeld, maar nu sta ik recht en wil ik er nog het beste van maken. Een andere spreuk waar ik me aan optrek, is er een van Bond Zonder Naam: Leef en niet met mate. Ook dat advies probeer ik waar te maken.’
Santiago de Compostela
‘Mijn man en ik zijn gepassioneerde Santiago de Compostela-reizigers. Er zijn verschillende routes die naar de Spaanse bedevaartstad leiden. In het verleden legden we al verschillende trajecten af, zowel per fiets als te voet. In 2023 stond de Camino Portugués gepland. We zouden langs de Portugese kust naar Compostela stappen. Ik keek daar enorm naar uit. Toen ik te horen kreeg dat ik kanker had, was annuleren voor mij geen optie. We moesten de reis wel uitstellen. Dit voorjaar - een jaar na de diagnose - voelde ik me sterk genoeg voor het avontuur en zijn we vertrokken. De arts wenste ons veel geluk, maar had zijn twijfels of we Compostela zouden bereiken. Ik geloofde erin. Op wilskracht kom je ver.’
‘Twee vrienden van ons reisden met de camper mee. Zij zouden de route zelf niet stappen, maar ons praktisch ondersteunen. Zo vervoerden zij onze bagage zodat ik enkel met een dagrugzak op pad kon.
‘Toen we Santiago de Compostela bereikten, heb ik onmiddellijk een kaartje gestuurd naar mijn arts. Ik had het gehaald’Patricia
Twee keer kreeg ik het onderweg moeilijk: een samenloop van fysieke vermoeidheid en hevige emoties. Dan belde ik die vrienden en kon ik in hun camper wat rusten. Na een uurtje was ik meestal weer op krachten en konden mijn man en ik verder.
Toen we Santiago de Compostela bereikten, heb ik onmiddellijk een kaartje gestuurd naar mijn arts. Ik had het gehaald. Meer nog: de reis heeft me veel deugd gedaan. Ik heb genoten van de schoonheid van de natuur en de vriendelijkheid van de mensen onderweg. Maar ook de verbondenheid onder de pelgrims ontroert me telkens weer. De eenvoud van zo’n tocht en de figuurlijke rugzak die stappers dragen, zorgt voor samenhorigheid. Dat is troostend.’
‘Niet alleen de natuur ver weg maakt me rustig. Ook dicht bij huis trek ik naar buiten als het me te veel wordt. De kleurige bladeren in de herfst, een bloem die ontluikt in de lente of een sterrenhemel. Ik ontspan daarvan. Toen ik net de diagnose had gekregen, ben ik met mijn man enkele dagen aan de Nederlandse kust gaan uitwaaien. Ik herinner me nog een wandeling ’s avonds op het strand. De zon ging onder. Ik had toen zo’n verdriet, want ik vroeg me af hoe vaak ik die schoonheid nog zou kunnen zien. We zijn ondertussen anderhalf jaar en vele zonsondergangen verder. Ik leef nog en voel me zelfs goed. Dat stemt me vrolijk.’
Slapen
‘Maar ondanks al mijn positivisme, blijf ik ook realistisch. Mijn uitvaart is af. Alle teksten zijn geschreven. Er ligt ook een adressenlijst klaar van mensen die een rouwbrief moeten ontvangen. Mijn dochter noemt hem mijn fanlijst.
Ik vind dat wel een mooi woord. Het enige wat ik nog moet doen, is een urne kiezen. Het geeft me een gerust gevoel dat alles geregeld is. Ik heb alle voorbereidingen nu onderaan in een kast gelegd en hoop dat ze daar nog zo lang mogelijk stof mogen vergaren.’
‘De teksten die ik voor mijn uitvaart geschreven heb, heb ik aan mijn man en onze vier kinderen laten lezen. Dat was emotioneel, maar belangrijk voor mij. Ze mogen wenen en rouwen. Nu al, want ik ben er nog om hen te troosten. Ik vind het bijzonder dat ik hen voor een stuk zelf kan helpen bij de verwerking. Ook aan mijn kleinkinderen heb ik het nieuws verteld. Ze vragen geregeld hoe het met mijn kanker gaat. Ik put veel kracht uit beeldspraak, maar gebruik ze ook zelf graag om dingen duidelijk te maken. ‘Die slaapt’, zeg ik dan. En onmiddellijk voeg ik eraan toe: ‘Hopelijk doet hij dat nog heel lang.’
‘Maar ondanks al mijn positivisme, blijf ik ook realistisch. Mijn uitvaart is af. Alle teksten zijn geschreven’Patricia